‘Zijn tranen lieten mij beseffen hoe hoog de nood naar eten was’


Ebbe, Felipa en Kasao vertellen het verhaal van Willem Prins
Van Woustraat 190De Pijp

Willem Prins was vier jaar oud toen de oorlog begon en woonde samen met zijn ouders en broer op de Van Woustraat 190. Zijn ouders hebben hem erg beschermd tijdens de oorlog waardoor hij er weinig van mee heeft gekregen. Aan Ebbe, Felipa en Kasao van de 3e Daltonschool vertelt hij wat hem nog is bijgebleven.

Werd er in uw familie veel gesproken over de oorlog?
‘Nee, helemaal niet. Mijn ouders probeerden de oorlog zo ver mogelijk van mijn broer en mij te houden. Dit deden ze onder andere door er niet over te praten. Hierdoor leefde ik een zo’n normaal mogelijk leven en zag ik de oorlog als een avontuur. Pas jaren na de bevrijding hoorde ik dat mijn ouders in het verzet hebben gezeten. Zowel tijdens als na de oorlog hebben ze mij hier nooit iets over verteld. Ik vind dat erg jammer, want ik bewonder alle moedige dingen die ze hebben gedaan. Als ik in hun schoenen had gestaan, weet ik niet of ik dit wel had gekund. Ze hadden immers twee kleine kinderen thuis. Met mijn broer praten over de oorlog gaat ook niet meer; hij is inmiddels al overleden. Waar ik veel spijt van heb, is dat ik nooit aan hem heb gevraagd hoe hij de oorlog heeft beleefd. Hij was twee jaar ouder dan ik en heeft alles waarschijnlijk bewuster meegemaakt. Van huis uit heb ik nooit geleerd om met mensen te praten. Pas op latere leeftijd leerde ik communiceren.’

Hoe heeft u de Hongerwinter ervaren?
‘Honger heb ik gelukkig nooit gehad. Wel heb ik veel hele vieze dingen moeten eten om mijn maag te vullen. Zo hadden we in de tuin twee houten tonnen staan. Eén met zuurkool en één met andijvie. De zuurkool was nog goed te doen, maar de andijvie daarentegen niet. Ik weet niet precies hoe dit werd klaargemaakt, maar het was het vieste dat ik ooit in mijn leven heb gegeten. Naast zuurkool en andijvie aten we ook weleens brood. Als mijn vader de middelen had, bakte hij dit op een heel klein houtkacheltje. Ik kan mij nog goed herinneren dat er op een dag bij ons thuis een koffer werd afgegeven. Op het moment dat mijn vader die openmaakte, schoot hij vol. Tranen van blijdschap rolden over zijn wangen na het zien van de grote hoeveelheid aardappelen waarmee het gevuld was. Dit was de eerste en laatste keer dat ik hem ooit heb zien huilen. Zijn tranen lieten mij beseffen hoe hoog de nood naar eten was, ondanks dat ik nooit echte honger heb gekend.’

De oorlog bracht veel narigheid met zich mee, maar heeft u ook goede herinneringen aan deze tijd?
‘Ik heb meer goede dan slechte herinneringen aan de oorlog, omdat mijn ouders mij erg beschermd hebben. Ik kreeg weinig mee van alle narigheid. Wat ik mij nog goed herinner, is dat een vriendje van mijn broer tegenover Artis woonde. We hadden een gat in het dierentuinhek ontdekt waardoor we gratis het park in konden. Met zijn drieën mochten we helpen met de dieren eten geven, wat fantastisch was. Ook weet ik nog goed dat ik met mijn vader naar de markt op het Amstelveld ging om een konijntje te kopen. Lang heeft die echter niet geleefd. Van mijn ouders mocht ik tot Kerstmis voor hem zorgen. Daarna aten we hem op. Wat ik overigens niet raar vond. Hoe lief het beestje ook was, in mijn achterhoofd wist ik dat we hem nodig hadden om met kerst iets lekkers op tafel te zetten.’

             

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892