‘Ineens leek het of we het Wilhelmus hoorden’


Edith, Silke, Elise vertellen het verhaal van Mevrouw Van Dijk, die 14 jaar was toen de oorlog begon
Leeuwarden

Het is een spannende ochtend voor Edith, Silke en Elise. Op de fiets naar Leeuwarden, onderweg naar mevrouw Van Dijk, de oma van juf Amber. ‘Dag dames, leuk dat jullie er zijn’, zegt mevrouw Van Dijk bij binnenkomst. Eerst een glas limonade en iets lekkers voordat het interview kan beginnen.

Vindt u het moeilijk om over de oorlog te praten?
‘Ik vind het niet moeilijk om erover te praten. Er was wel veel spanning, maar wij hadden het nog best goed. We sliepen in de bedstee. Op een dag kwam mijn vader om te vertellen dat er een meisje bleef slapen. Dat meisje zou wel geheime stukken hebben rondgebracht. Ik kende haar niet en toch kwam ze gewoon bij mij slapen. We hadden geen logeerbed ofzo. Ze zou wel in het verzet gezeten hebben. Ik was 14 in de oorlog en moest eigenlijk naar een andere school, maar dat wilde ik niet. ‘Al gooien ze bommen op mij, dat wil ik niet’, zei ik tegen mijn moeder. Dus toen ben ik kindermeisje geworden. Het jongetje waar ik op paste was Joods. Hij was 3 jaar. Eerst ging ik wel met hem wandelen. Maar in de winter kon hij niet meer in de kinderwagen. Later kon ik niet meer met hem wandelen.’

Had u ook onderduikers in huis?
‘Mijn broer moest werken in Duitsland, als kapper, want dat was zijn vak. Hij is naar Duisburg gestuurd, dat is vlak over de grens in het Rührgebied. In fabrieken werden veel bommen gemaakt. Die fabrieken werden vaak ‘s nachts door de Engelsen gebombardeerd. Hij vond het daar zo naar dat hij tijdens een verlofperiode niet meer terug wilde. ‘Ik ga onderduiken’, zei hij. Mijn broer heeft eerst bij een boer gezeten, maar toen dat niet meer kon kwam hij thuis. Hij mocht nooit naar buiten. Alleen als het donker was ging hij wel eens naar de overkant. We hadden geen licht of elektriciteit, alleen wat kaarslicht, heel sober. Op een avond werd er aangebeld. Niemand wist wie dat kon zijn. Het waren ‘foute’ mensen, op zoek naar onderduikers. Mijn broer was toen net niet thuis, hij was even naar de overkant. Gelukkig precies op het goede moment. Anders was hij meegenomen.’


Ziet u nog beelden voor u van de oorlog?

‘Ik weet nog dat er een dode soldaat op de hoek van de straat lag. Ik ben zo over hem heen gestapt. Verder heb ik van de oorlog zelf weinig beelden, maar wel van toen we net bevrijd waren. We woonden in Groningen en zijn op zondag bevrijd. Er was veel gevochten en veel lag plat door bombardementen. Dat weet ik nog wel. We zaten aardappelen met boontjes te eten, met een stukje vlees van de geit. Ineens leek het of we het Wilhelmus hoorden. We zijn toen op het geluid af gegaan. Ik weet nog goed dat we onderweg een foto van Hitler tegen kwamen, die heb ik toen kapot getrapt. Ik haat Hitler.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892