‘In mijn dekentje zat het trouwboekje van mijn ouders gewikkeld’


Eggo, Danté en Naomi vertellen het verhaal van Lenny Bierman
Zaandam/De PijpDe Pijp

Lenny Bierman was acht maanden oud toen de ondergrondse haar onderbracht bij een gezin in Zaandam. Vlak daarvoor waren haar ouders tijdens een razzia meegenomen. Vrijwel haar hele familie zag ze nooit meer terug. Aan Eggo, Danté en Naomi van de 3e Daltonschool vertelt ze de bijzondere verhalen die ze heeft meegekregen.

Wat gaat er door u heen als u aan de oorlog denkt?
‘Ik heb de oorlog niet heel bewust meegemaakt. Ik ben 1942 geboren en was dus drie jaar toen het was afgelopen. Ik heb geen herinneringen aan het verdriet dat veel kinderen wel hebben gehad om het missen van hun ouders. Een ander gemis heb ik wel gehad; dat van bloedbanden, familie.
Natuurlijk heb ik wel de verhalen gehoord, over hoe het destijds met mij is gegaan. Maar ik heb een hele gelukkige jeugd gehad. Ik groeide op zonder oorlogsverleden van mijn echte ouders, die waren er niet meer. Mijn pleegouders beschouwde ik als mijn ouders.’

Waar zat u ondergedoken?
‘Tijdens een razzia in 1943 ben ik naar de bovenbuurvrouw gebracht. Vervolgens kwam de ondergrondse en ging ik naar Zaandam. In mijn dekentje zat het trouwboekje van mijn ouders gewikkeld. Daardoor weet ik hoe ze eruitzagen. De mensen die mij destijds hebben opgevangen, zijn mijn ouders geworden. Heel veel mensen in Zaandam wisten dat het niet klopte. Opeens liepen mijn pleegouders met een baby. En geen pasgeboren baby, maar een flink kindje. Niemand heeft ons ooit verraden. En er woonde zelfs een NSB’er in de straat. Het was maar goed dat mijn pleegvader net als ik donker haar had. Mensen zeiden vaak dat ik op hem leek.’

Wist u dat uw onderduikouders niet uw echte ouders waren?
‘Ik was een jaar of zes en ik had ruzie met een vriendinnetje op straat. Opeens riep ze: “Maar je woont niet eens bij je echte vader en moeder”. Toen ben ik naar huis gegaan en heb ik dat gezegd. Mijn pleegouders zeiden ‘ja, dat is zo’, en hebben het verhaal aan mij verteld. Dat hadden ze zelf sowieso al willen doen, maar ze vonden mij gewoon nog te jong.
Het werd meteen duidelijk dat mijn ouders ook nooit meer terug zouden komen. Toch heb ik dat nog lang gedacht. Het gebeurde namelijk een enkele keer dat er iemand terugkwam, uit Rusland bijvoorbeeld. Maar op een gegeven moment weet je ook dat dat helemaal niet meer kan.’

Heeft u nog contact gehad met familie die de oorlog wel heeft overleefd?
‘Een oom is teruggekomen uit een concentratiekamp. Daar heb ik wel contact mee gehad, maar dat was moeilijk. Ik was nog klein en ook waren mijn pleegouders niet zo op hem gesteld. Na de oorlog is er namelijk heel veel gedaan om de Joodse kinderen weer in Joodse gezinnen te krijgen. Mijn pleegouders wilden dat niet, die waren heel blij met mij. Daar zijn veel rechtszaken en gedoe om geweest, want mijn oom wilde dat ik in een Joods gezin zou opgroeien.
Mijn pleegouders vonden het ook heel moeilijk om over de oorlog te praten. Als ik vroeg hoe ik geboren was, zei mijn vader altijd: “Jij bent niet geboren. Jij hing aan een boom en je riep: pluk mij, pluk mij, ik zal altijd lief zijn”. Dan moesten we allemaal lachen en dan was het weer over. Dan hoefde hij er verder niet over te vertellen.’

               

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892