‘Het was zo koud dat het kraanwater bevroor’


Matea, Toon, David vertellen het verhaal van Ria Faber
Polanenstraat 2Amsterdam-Noord

Het is even zoeken naar de juiste flat in Amsterdam-Noord. Helemaal op de bovenste verdieping woont Ria Faber-Bakker. Het waait er hard, maar het uitzicht is geweldig, zeggen Matea, Toon en David van de Twiskeschool na afloop van het interview met mevrouw Faber. In het gesprek vertelt ze de kinderen dat ze alleen herinneringen heeft aan het laatste oorlogsjaar omdat haar ouders haar beschermden voor ‘alle narigheid’.

Wat is u het meest bij gebleven aan de oorlog?
‘De Hongerwinter! We hadden zo’n ontzettende honger, dat heb ik echt aan den lijve ondervonden. Ik denk er nog regelmatig aan terug, vooral als ik zie hoeveel eten er nu wordt weggegooid. Het was zo koud dat het kraanwater bevroor. Wij woonden 2 hoog, maar de hoofdwaterkraan zat bij de buurman die in het benedenhuis woonde. Dan belde hij ‘s avonds even bij iedereen aan om te zeggen dat de hoofdkraan dichtging en had je dus geen water meer. Overdag huisden wij in de keuken want dat was het enige vertrek waar het nog een heel klein beetje warm werd…’

Kon u tijdens de Hongerwinter naar school?
‘Ik zat op school in de Polanenstraat, daar waar nu het Polanentheater is. Maar in die winter was er geen school meer want er was geen licht en geen stroom. We bleven thuis en in augustus van het jaar erop gingen we gewoon over naar de volgende klas. Normaal krijg je drie rapporten per schooljaar, maar ik heb van dat jaar ook maar een rapport. Ik vond het geloof ik best wel leuk dat ik niet naar school hoefde. Uiteindelijk konden we tegen het einde van de winter alsnog naar school en daar kregen we wat te eten uit de gaarkeuken, bijvoorbeeld gezouten andijvie, gemengd met suikerbieten… Lekker was het niet, het was maagvulling. Ik heb eens iemand op straat echt van de honger zien doodvallen, die man was totaal uitgehongerd. Hij leunde nog tegen een muur aan, viel en toen was ie dood. Ik rende naar boven om mijn moeder te halen. Dat was wel heel heftig, maar als kind besef je het nog niet echt. Maar de mensen stierven op straat van de honger. Begraven kon niet want de grond was helemaal bevroren en er waren geen kisten. Dus wat gebeurde er? De lijken gingen op handkarren en werden naar de Zuiderkerk gebracht, ze werden bewaard tot na de oorlog, totdat ze wel konden worden begraven.’

Wat heeft u gedaan bij de bevrijding?
‘Ik weet nog dat mijn ouders zeiden: ‘We zijn bevrijd!’ Maar alles was natuurlijk niet van de ene op de andere dag meteen goed. Er werden wel allerlei buurtverenigingen opgericht zodat mensen meer samen konden doen, maar de eerste jaren na de oorlog was alles nog wel gewoon te koop op de bon.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892