‘Hé, jij bent een sterke kerel, kom maar mee, zeiden ze tegen mijn vader’


Nicky, Isolde, Siebe en Sem vertellen het verhaal van Wout Hol
Mansholdlaan, Wageningen

Nicky, Isolde, Siebe en Sem van de Van den Brinkschool gingen met de bus naar Bennekom om meneer Wout Hol te interviewen. Hij was pas drie weken oud toen de oorlog begon, maar kan wel heel veel vertellen over deze periode. Hij en zijn familie woonden eerst in Bennekom, op een boerderijtje aan de Mansholdlaan. Tijdens de tweede evacuatie kwamen ze in Ede terecht. 

Hadden jullie onderduikers?
‘Nee, maar mijn vader is wel; ondergedoken. Op een zondagmorgen ging de familie naar de kerk in Ede. Ik hoefde niet mee omdat ik nog geen zes was. Toen mijn vader uit de kerk kwam, werd hij opgepakt. Er stonden Duitse soldaten te wachten en die zeiden: “Hé, jij bent een sterke kerel, kom maar mee”. Ik zie nu nog mijn moeder voor me met tranen in haar ogen. Ze was heel bang omdat je niet wist wat er met hem zou gebeuren. Hij was meegenomen naar Mooiland. Dat ligt tussen Wageningen en Leersum. Daar werden jonge mannen naartoe gebracht en ingezet om te gaan werken. Mijn vader moest op de militaire begraafplaats werken. Maar het lukte hem om na paar dagen te ontsnappen. Tijdens het afmarcheren na het werk is hij, toen niemand keek, met een vriend in de bosjes gesprongen. Ik herinner me nog heel goed dat mijn vader er weer was op een morgen. De rest van de oorlog moest hij wel heel afgezonderd gaan leven, dus hij was een soort van ondergedoken.’ 

Maar waren jullie niet bang dat hij zou worden ontdekt?
‘Ja, en één keer ging het bijna mis. Toen was er luchtalarm in Ede vanwege de luchtgevechten. Toen dat alarm begon, reed er een officier van het Duitse leger op zijn paard dicht bij ons evacuatieadres. En als er luchtalarm is, dan moet je wel kijken dat je zo snel mogelijk gaat schuilen. De officier reed zo met zijn paard bij ons het erf op, de koeienschuur binnen. Daar zat mijn vader verstopt. Gelukkig was hij nog net op tijd om zich te verstoppen in de slaapkamer. Hij was echt heel bang; ik zie hem nog rillen van angst. Maar de officier was helemaal niet geïnteresseerd in mijn vader. Hij was zelf heel bang en wilde vooral zichzelf en zijn paard in veiligheid brengen.’

Heeft u nog iets geheims gedaan in de oorlog?
‘Op de boerderij in Ede had  den wij een houtmijt. Dat is op elkaar gestapeld hout om te stoken. Wij hebben die van ons een keer helemaal afgebroken en opnieuw opgebouwd met een lege ruimte erin. Daar hebben we toen alle fietsen ingezet en die hebben daar gestaan tot de bevrijding. Ook al konden wij ze niet gebruiken in die periode, het was toch een heel fijn gevoel te weten dat we ze veilig hadden verstopt.’

           

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892