‘Een week na de begrafenis gingen mijn broer en ik met de boot naar Wieringenmeer’


Chenoa, Miles, Romy en Timo vertellen het verhaal van Ans Odinot-Bon
Van Helt Stocadestraat 26De Pijp

Chenoa, Miles, Romy en Timo van de 3e Daltonschool gingen vanaf Amsterdam-Zuid met de metro naar Zuidoost voor een gesprek met Ans Odinot-Bon. Ze was nog heel jong in de oorlog, maar kon toch veel vertellen over, en laten zien uit die periode.

Waar was u toen de oorlog uitbrak?
‘Ik ben geboren in september 1940 en heb het moment dat de Duitsers Nederland binnenvielen dus niet meegemaakt. Van het laatste jaar van de oorlog kan ik me wel wat herinneren. In 1944 werd mijn iets oudere zus van zeven erg ziek en kwam te overlijden. Een hele heldere herinnering is dat ik uit boosheid toen een pop heb kapotgeslagen tegen de muur. Mijn ouders kregen rond diezelfde periode te horen dat mijn oudere broer en ik door de kerk naar buiten Amsterdam gebracht konden worden. In de stad was er erg weinig te eten op dat moment, en dus gingen mijn ouders op het aanbod in. Een week na de begrafenis van mijn zus gingen mijn broer Henk en ik vanaf Amsterdam met de boot naar Wieringenmeer, waar ik bij een boerenfamilie verbleef.’

Hoe beleefde u deze periode weg van huis?
‘Het moment dat ik bij de boer aankwam staat ook nog helder op mijn netvlies. Ik kreeg een beker hete melk, die heerlijk was om te drinken. Dat laat goed zien hoe weinig eten er aan het eind van de oorlog was in een stad als Amsterdam. Ik heb het erg fijn gehad op de boerderij en speelde veel met het dochtertje van de boer. Ook liepen er jonge mannen rond, die ik echter niet kon verstaan. Na de oorlog realiseerde ik me dat dit buitenlandse soldaten geweest moeten zijn, die zich bij de boer schuilhielden. Ik heb aan de periode buiten Amsterdam geen ellende overgehouden, hoewel je natuurlijk wel ver van je ouders bent en ik ook niet zomaar met hen in contact kon komen; geen kaartjes, geen telefoon, niets.’

Waren er mensen die u kende Joods of NSB’er?
‘Nee, maar mijn moeder is tijdens de oorlog een keer in de Mesdagstraat staande gehouden. Ze moest verplicht kijken hoe Joden uit hun huis werden weggehaald. Na de oorlog bleek ook dat de overburen van mijn ouders twee Joodse vrouwen op zolder hadden schuilgehouden. Het moet erg moeilijk zijn geweest om dat vol te houden. Omdat ik zo jong was, passeerden die spanningen van de oorlog mij enigszins, maar later leerde je meer over de mensen die de oorlog niet overleefd hebben. Mijn jongste broer is getrouwd geweest met een Joodse vrouw en ter ere van een huwelijksjubileum was er na de oorlog een groot feest. Ik kan me goed herinneren dat het een geweldig feest was, maar er heerste ook een melancholieke sfeer. De mensen die omgekomen waren en een hoop ellende hadden meegemaakt werden genoemd en besproken, waardoor ze op een bepaalde manier er toch weer even bij waren.’

Hoe beleefde u de bevrijding?
‘Er was een gevoel van vrijheid, het gevoel dat de druk er vanaf is en dat je dingen kunt doen en kan leven. Je kunt je dat tegenwoordig moeilijk voorstellen, wij vinden dat nu heel gewoon. Maar pas na de bevrijding kwam de oorlog ook echt binnen en kon je zien hoeveel schade was aangericht en hoeveel er verloren was gegaan. Dat zorgde voor veel verdriet,  ook bij mijn ouders. Toen realiseerden ze zich pas echt dat hun dochter was overleden en niet meer terug zou komen. Dat gevoel hadden veel mensen die anderen waren kwijtgeraakt ook.’

               

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892