‘Brandnetels prikten niet in je maag als je ze kookte’


Khalloud, Nebi, Kaylee vertellen het verhaal van Aart Bax
Merelstraat AmsterdamAmsterdam-Noord

Het interview met meneer Aart Bax vindt plaat in het veteranenhuis in Amsterdam-Noord. Hij is daar vrijwilliger en praat met (ex) militairen over hun missies. Hij heeft zelf in Nederlands Indië gevochten. Vlak daarvoor beleefde hij de Tweede Wereldoorlog als kind in Noord. Aard kan zich nog veel herinneren van deze tijd en heeft een aantal leuke spulletjes bewaard die hij kan laten zien.

Waren er ook leuke dingen in de oorlog?

‘In het begin gingen alle jeugdverenigingen gewoon door. Voetbal, volleybal en andere clubjes bleven bestaan. Aan het einde van de oorlog was het natuurlijk voor iedereen hopeloos. Als de avond viel, om 8 uur, mocht je niet meer naar buiten en dan werd het lastig. Er was geen verlichting, je liep allemaal met een ‘knijpkat’, een handmatig bestuurbaar zaklantaarn. Binnen speelden we wel veel spelletjes. Er werd bij ons thuis veel gesjoeld. De avond bracht je door, als er licht was, samen met je familie. Ook deden we veel kaartspelletjes. Het was dus ook wel een gezellige periode.’

Wat is het meest bijzondere wat u zich herinnert van de oorlog?

‘Het ergste was natuurlijk het bombardement hier in Noord. We waren thuis tijdens de bombardementen. Dat merkte we wel, want de ramen en deuren trilden ervan. Gelukkig viel de bom niet op ons huis, maar wel dichtbij op het oude politiebureautje. Daar zijn toen zes doden gevallen. Zes vrouwen kwamen levend onder het puin vandaan. De dag dat het gebeurde, kregen we een heerlijke soep met pap in de gaarkeuken in de Laanweg. Dat werd in de loop daar tijd steeds slechter. Persoonlijk heb ik nooit van de gaarkeuken hoeven eten. Om ons heen werden er brandnetels, suikerbieten en bloembollen gegeten. Daar werd soep van gemaakt. Brandnetels prikte niet in je maag als je het kookte. Wij hadden het geluk dat mijn moeder altijd wel ergens eten vandaan wist te halen. Wat we nauwelijks hadden was kleding. Er werden bijvoorbeeld geen zolen van sokken meer gemaakt, waardoor je alleen maar een gebreid lapje om je voet had, bij elkaar gebonden door een elastiek. Het leek niet eens op een sok.’

Waren er toen al Nikes?

‘Haha, nee die waren er niet. Iedereen had hele grauwe saaie en versleten kleding zonder kleur. Alles kriebelde heel erg. De voorkant van schoenen werden opengeknipt als je voeten groeiden.’  

Wat deed uw vader in de oorlog?

‘Mijn vader was ‘straatpilaar’ bij de Amsterdamse gemeente politie, zoals hij dat zelf noemde. Hij kwam in Noord te zitten. Hij heeft daar van alles meegemaakt. Hun fietsen werden bijvoorbeeld ingenomen door de Duitsers, dus ze moesten alles lopen. Je kon alleen niet ver lopen met een lege maag natuurlijk. Op een gegeven moment werd het politiebureau in Noord, in de Vogelbuurt, gebombardeerd. Ze kwamen ergens anders te zitten. De politie was in Amsterdam in twee kampen verdeeld, de groep die zich aansloot bij de NSB en de Duitsers en de groep die zich inzette voor het Verzet. Mijn vader heeft veel voor het verzet gedaan. Zo hielp hij kinderen ontsnappen uit de Joodse kindercrèche bij de Hollandse Schouwburg. Daar werden de kinderen van joodse mensen die werden opgepakt om afgevoerd te worden bewaard. De kinderen moesten op een gegeven moment op de trein gezet worden, maar in de tocht daar naar toe werden sommigen van de straat gehaald en gered. Mijn vader heeft uiteindelijk een onderscheiding gekregen voor zijn verzetsdaden in de oorlog. Hier zie je een oranje vlaggetje dat ze na de oorlog om hun arm konden spelden.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892