‘Als we dat afschuwelijke geluid hoorden, moesten we dekking zoeken’


Jack, Romy en Ruveyda vertellen het verhaal van Suze van Doesburg
Jan den HaenstraatAmsterdam-WestOud West

Jack, Romy en Ruveyda van basisschool De Nautilus interviewden Suze van Doesburg, die zeven jaar was toen de oorlog begon. Ze kan zich nog veel herinneren en kan ook goed vertellen en had veel  spulletjes van vroeger nog. Zo liet ze een poëziealbum zien waar ze haar vriendinnetjes gedichten in liet schrijven, en een koffiemolentje, waar ze niet alleen koffiebonen mee maalden, maar ook graan.

Had u honger tijdens de oorlog?
Tijdens de oorlog ging alles op de bon. Niet alleen eten, ook schoenen en kleding. Alles was schaars. De Hongerwinter was geen fijne periode. Ik denk dat mijn oma was verhongerd als ze niet bij ons in huis was komen wonen. Gelukkig wist mijn vader tijdens de oorlog aan eten te komen. Hij werkte vaak nachtdiensten bij de elektriciteitscentrale in Oost waar hij ook wel eens schepen moest lossen. Vaak zat daar eten bij. Daar nam hij stiekem wel eens wat van mee. Dan fietste hij uit werk naar huis met zijn fietstassen vol eten. Als hij nachtdienst had gehad, herkenden wij aan zijn manier van bellen dat hij het was. Drie tingetjes. Ik lag met mijn moeder te luisteren en dan haalden we het zachtjes op, want de buren mochten dit niet weten. Ik nam wat er aan het stuur zat, vaak een emmer suikerbietensap, mijn moeder de fietstassen, waar aardappelen of suikerbieten in zaten, en mijn vader sjouwde de fiets naar drie hoog.’

Wat aten jullie nog meer in de oorlog?
Ik had een schooltuintje vlakbij Sloterdijk. Daar ging ik altijd met mijn vriendinnetje naartoe. We hadden allebei hetzelfde op het veld staan: boerenkool en dahlia’s. Kijk, dahlia’s zijn heel mooi in een vaas, maar boerenkool kan je eten. Dus toen we de boerenkool en dahlia’s hadden geoogst, heb ik mijn bloemen voor de boerenkool van het vriendinnetje geruild. Zo ging ik met mijn armen vol boerenkool naar huis. Toen ik thuis kwam met de boerenkool, was iedereen blij. We wasten de boerenkool en alle buren aten bij ons.
Ik kan mij ook nog herinneren dat ik op mijn tiende verjaardag met een vriendinnetje tarwe ging verzamelen bij de velden bij Sloterdijk. Ik weet dat mijn moeder liever niet had dat ik ging, dus deed ik dat stiekem samen met een vriendinnetje, met een kussensloop onder mijn jurk. Tegenwoordig wordt graan geoogst met machines, toen ging dat nog met de hand. Het graan werd in grote bossen verzameld en daar viel de tarwe dan wel eens vanaf, op de grond. Wat op het veld lag mochten we verzamelen, aan de bossen mochten we niet komen, dat was van de boer. Toen ik thuis kwam, was mijn moeder dolgelukkig, “Ah lekker! Kunnen we brood van bakken,” zei ze. We maalden het met een koffiemolentje en brachten het naar de bakker zodat hij het voor ons kon bakken’

Was u wel eens bang?
De oorlog was een spannende tijd. ’s Avonds moesten we onze ramen blinderen, zodat overvliegende vliegtuigen niet konden zien waar ze waren. Nog steeds als op de eerste maandag van de maand het luchtalarm wordt getest, komt het een beetje naar boven. Als wij dat afschuwelijke geluid hoorden, moesten we dekking zoeken. Dan moesten we van mijn vader onder de tafel liggen. Mijn pop nam ik mee. Ik kan mij nog wel een eng voorval herinneren. Mijn moeder stond voor het raam te huilen. Een Engels vliegtuig was neergeschoten en cirkelde rond voor het zou neerstorten. De Duitse soldaten waren net zo bang als wij, die schuilden ook voor het neerstortende vliegtuig. En mijn moeder stond gewoon te schelden voor het raam. “Zie je wel, die klootzakken, nou zijn ze bang!” tierde ze. Ik was zo verbaasd dat mijn moeder zo fel was. De oorlog maakt van alles bij mensen los.’

    

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892