‘In de gevangenis heb ik net gedaan alsof ik vreselijk ziek was’


Isaak, Barbara en Nordin vertellen het verhaal van Philip Rümke
Valeriusstraat 256, AmsterdamAmsterdam-Zuid

Toen de oorlog uitbrak, zat Philip Rümke op de Kees Boekeschool in Bilthoven. Daar ging hij ook in het verzet. Na zijn eindexamen aan Het Baarnsch Lyceum in 1942 heeft hij in Amsterdam clandestien medicijnen gestuurd. Aan Isaak, Barbara en Nordin van basisschool De Nautilus vertelt hij over deze moeilijke tijd, die hij ook deels in Friesland door heeft gebracht.

Hoe merkte u dat de oorlog begon en vond u dat eng?
Ik sliep op een zolderkamertje en op 10 mei 1940 om een uur of vijf hoorde ik een geweldig lawaai van overvliegende vliegtuigen. Mijn broers en moeder sliepen een verdieping lager en waren al op en ik ben naar beneden gegaan. We hebben erover gepraat en de radio aangezet. Toen hoorden we dat we werden bezet. In zeker opzicht vond ik het wel eng. Ik weet ook nog dat ik heel erg boos was toen ik in Bilthoven Duitse officieren bij mensen in de tuin zag zitten; dat waren verraders!’

Waarom zat u in het verzet?
Ik kan niet zeggen dat ik echt in het verzet zat, maar ik heb wel Joodse mensen geholpen. Dat ging vanzelf. Ik werkte samen met een leraar Nederlands, Joop Westerweel, met wie ik bevriend was. Hij heeft mij erbij betrokken. Het begon in augustus 1942, net na mijn eindexamen, bij de ontruiming van een zuivelschool met vijftig Joodse adolescenten in Loosdrecht. Zij kwamen uit Oostenrijk en Duitsland en waren opgeroepen om naar Westerbork te gaan. Onze taak was om ze onder te brengen en adressen voor hen te zoeken. Dat was niet zo makkelijk maar het is gelukt en twee werden bij ons thuis ondergebracht. Eén van hen is later omgekomen omdat hij was verraden, waarschijnlijk door onze buren die NSB’ers waren.’

Was u niet te jong om in het verzet te gaan?
Ja, dat kun je eigenlijk wel zeggen. Omdat het te heet onder mijn voeten werd, ben ik in mei 1943 ondergedoken bij een familie in Friesland, in het dorpje Goingarijp. Daar kwam nooit een Duitser, en normaal gesproken ook niet de Landwacht. Ik liep daar vrij rond en op een gegeven moment waarschuwde de huisarts mij dat de Landwacht eraan kwam. Ik ben toen het land in gelopen maar ze waren veel dichter bij dan ik dacht. Er werd op me geschoten en ik werd opgepakt. Ik heb reuze geluk gehad. In de gevangenis heb ik net gedaan alsof ik vreselijk ziek was. Een arts daar, die aan de goede kant stond, heeft toen verklaard dat ik bronchitis had. De Duisters mochten mij daardoor niet op transport zetten om in Duitsland te gaan werken. Eerst zat ik met elf man in een cel voor vier man. Later toen ik bronchitis had, zat ik samen met iemand anders in een betere cel, wat eigenlijk de pistolenkamer was. Daar kwam je eigenlijk alleen in terecht als je niet wilde vertellen waar je informatie vandaan had. In de gevangenis kreeg ik per brief te horen dat Joop Westerweel, de leraar Nederlands, was opgepakt en in augustus 1944 bij kamp Vught is gefusilleerd. Uiteindelijk werden we in Friesland op 15 april 1945 door de Canadezen bevrijd.’

         

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892