Erfgoeddrager: Wytze

‘Ze moest overnachten in een hooiberg in Medemblik’

Evert van Voorts was in de oorlog net zo oud als Wytze, Maceo, Cheyenne en Casey van de Twiskeschool nu zijn. In het dorp Oostzaan was het betrekkelijk rustig, vertelt hij. Er was natuurlijk wel oorlog maar ze merkten er in het begin niet zoveel van. Wel moest alles met bonnen worden betaald en er was niet zoveel meer te krijgen. Evert laat spelletjes zien die hij heeft bewaard en geeft ze mee aan de kinderen. Hij speelt er toch niet meer mee en op school kunnen ze het vast wel gebruiken.

Hoe heeft u de Hongerwinter overleefd?
‘Mijn moeder liep naar Medemblik, dat ligt boven Hoorn, en weer terug, dat was een heel eind. Het laatste dat we hadden aan kleding of lakens moest dan mee om in te ruilen voor eten. Het was niet zonder gevaar, je liep het risico dat het afgepakt zou worden. Het was zo ver dat ze ’s nachts moest overnachten in Medemblik in een hooiberg. Zij heeft geluk gehad, de Duitsers hebben haar nooit gepakt. Wij waren heel arm omdat mijn vader voor de oorlog al was gestorven. Mijn moeder liep in de steun en dat kon iedereen zien. We kregen kleding bij uitdeelpunten en daar zat dan een rood randje in. Jassen kregen we niet, maar wel een grijze cape, en klompen in plaats van schoenen. Toen ik in de zesde klas zat, konden we maximaal twee uur per dag naar school. Het was te koud en er kon niet gestookt worden. We zaten met 42 kinderen in de klas. Omdat het zo koud was, deed iedereen al zijn kleren aan. We hadden maar een uur per dag gas. Dus je kon alleen op hout koken en dat was er bijna niet meer. Ook licht hadden we maar een uurtjes per dag. We hadden meestal ‘s avonds geen licht, maar we hadden dan een fietslampje met een dynamo zodat we nog iets konden lezen of een spelletje konden doen.’

Heeft u moeten onderduiken?
‘Bij ons thuis hadden we onderduikers. Twee broers van mijn moeder en een broer van mijn vader, maar niet allemaal tegelijk. Er zijn ook razzia’s geweest en dan werd het hele dorp afgezet en werden de huizen onderzocht. Onder de onderste treden van de trap kon je je verstoppen of soms in de ruimte boven het plafond. De Duitsers maar ook wel de Nederlandse politie, schoten wel eens gewoon door het plafond. Dat waren hele enge toestanden. Wij hebben geluk gehad!’

Wat deed u in uw vrije tijd?
We zaten soms te lezen en we zongen vaak liedjes. Spelletjes deden we ook. Het was misschien wel gezellig met elkaar, maar ik herinner het me vooral als een treurige tijd. Overdag was ik veel buiten, maar ik had het dan wel eens erg koud… De jongens liepen altijd in korte broeken en meisjes in lange rokken. In de zomer speelde ik met veel kinderen buiten. Hinkelen en soms varen met een bootje. We hadden geen speelgoed, maar speelden met alles dat we konden vinden op straat.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892