Erfgoeddrager: Wytske

‘Veel van onze Joodse vrienden zijn niet meer teruggekomen’

Fette de Jong ontvangt bij haar thuis Elisabeth, Wytske en Jillis van basisschool PWS in Lekkum. Aan de kinderen vertelt ze over haar jeugd in Leeuwarden, tijdens de oorlog. Ze vindt het belangrijk om haar verhaal te vertellen, vooral nu er weer zoveel nieuws is rond oorlogsvluchtelingen. ‘Niemand verlaat zijn huis en familie voor niks’, zegt ze. ‘Mensen, denk toch na voor je commentaar levert op de vluchtelingen. Je zou het zelf eens moeten beleven.’

Hoe begon voor u de oorlog?
‘Ik was 10 jaar toen de oorlog begon en ik woonde aan de Spanjaardslaan in Leeuwarden. We hadden vijf zusjes thuis. Ik had veel vriendinnetjes met wie ik vaak in de Joodse buurt speelden. Onze Joodse vriendjes mochten niet bij ons binnen spelen en dus gingen we stiekem bij hen spelen. Na 8 uur ‘s avonds mocht je eigenlijk niet meer op straat, maar wij kwamen dan vaak net terug van onze vriendjes. Als je Duitsers tegenkwam, schoten ze zo de straat in, dat was heel eng. Veel van onze Joodse vrienden zijn niet meer teruggekomen.’

Hoe kwamen jullie aan eten?
‘We kregen voedselbonnen, maar dat was niet veel. Mijn moeder kwam uit een schippersgezin. Zij moesten voedsel vervoeren voor de Duitsers en als ze daar wat van konden stelen, aten wij het op. Mijn vader werkte bij de CAF, die nam tarwe en graan mee. Hij had een plat, metalen bakje gemaakt dat paste onder zijn kleren en daar verstopte hij graan in. Thuis maalden wij het in de koffiemolen en zo konden we dan een brood bakken. Soms had mijn moeder aardappels. De pan met aardappels mochten we naar de bakker in de straat brengen, die de pan in de broodoven stopte…Dat ging snel. Met de slee brachten we hem weer naar huis. Heerlijke knapperige aardappels had je dan. Mijn moeder ging ook melk halen bij de boeren buiten de stad. De Duitsers pikten de helft weer af als de moeders de poort bij Boksum en Deinum moesten passeren.’

Hadden jullie ook onderduikers in huis?
‘Wij hadden een neef uit Amsterdam die bij ons was ondergedoken. Als er dan controle kwam, stonden de Duitsers voor de deur te roppen en razen: ‘Opendoen!’ Mijn neef kroop dan snel uit het raam en vluchtte de tuin in. Mijn zusje ging vervolgens in zijn bed liggen, want anders voelden de Duitsers een warm bed en wisten ze dat er iemand weg was. Het was erg spannend dat ze gewoon je huis binnen kwamen. De Joodse familie die tegenover mij woonde, is opgepakt. Een oom van de familie was heel erg doof, dus die kon niet onderduiken omdat hij het gevaar niet kon horen. Wij hebben toen hun waardevolle spullen in huis verstopt in het alkoof en na de oorlog kwam een zoon het bij ons ophalen.’

Hoe was de bevrijding?
‘De Duitsers kwamen met een schitterend leger binnen, maar gingen met paard en wagens weg. De bevrijding vergeet ik nooit weer! Daar kwam een buurman op de fiets aanrijden die riep: ‘Ze komen er aan, ze komen eraan… Ga maar naar de weg want ze komen er aan!’ Feest was het. Daar kwamen de Canadezen! Bij mijn Beppe belden zelfs drie achterneven van mij aan. Zij waren kinderen van geëmigreerde Friezen. We kregen een stukje chocola, tjongejonge dat was heerlijk!’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892