Erfgoeddrager: Terje

‘De deur werd opengegooid en er kwamen vier grote, Duitse soldaten met geweren binnen’

Pom, Silas, Terje en Yassine gingen op bezoek bij Jenny de Jong op de Bilderdijkkade om haar te interviewen. Mevrouw de Jong woont nog in hetzelfde huis als tijdens de oorlog. De verhalen die de leerlingen van de Admiraal de Ruyterschool te horen kregen, kwamen daardoor extra tot leven. Ze zaten immers in het huis waar het allemaal was gebeurd!

Hoe veranderde uw leven tijdens de oorlog?
‘In eerste instantie merkte je niet zo veel. Langzamerhand veranderde de situatie en kwamen de Duitsers met steeds meer regels, vooral tegen joodse mensen. De Duitsers hadden een hekel aan joden. Ineens moesten zij een ster dragen, zodat iedereen kon zien dat zij van joodse afkomst waren. Bij ons in de klas zat een joods meisje, Truusje. Ook Truusje kwam op een dag naar school met een ster op. In de klas zongen we wel eens Nederlandse liedjes, ook al mocht dat eigenlijk niet van de bezetter. Op een warme dag deden we de ramen van het klaslokaal open en stelde de juf voor om Nederlandse liedjes te zingen. Wij vonden het wel leuk om iets te doen wat niet mocht, dus wij zongen allemaal hard mee. Ineens werd er hard op de deur gebonsd. De deur werd opengegooid en er kwamen vier grote, Duitse soldaten met geweren binnen. De juf en Truusje moesten mee. Wij begonnen allemaal hard te huilen. Na twee dagen kwam de juf weer terug, maar Truusje is nooit meer teruggekomen.’

Was u wel eens bang in de oorlog?
‘Hier op het plein was een schuilkelder gebouwd. Mijn moeder drukte me op het hart dat ik meteen die schuilkelder in moest als het luchtalarm afging. Er stonden altijd twee soldaten op wacht die zorgden dat iedereen naar binnen ging als het luchtalarm klonk. Ik wilde echt niet in zo’n eng ding zitten met de deur dicht met al die vreemde mannen. Op een dag vroeg mijn moeder of ik even een boodschap voor haar wilde doen op de Bilderdijkstraat. Ik had de boodschappen gehaald, ik liep terug over het plein en toen ging het luchtalarm af. Ik schrok zo verschrikkelijk. Die twee mannen die voor de schuilkelder stonden, riepen naar me dat ik de schuilkelder in moest, maar ik wilde niet! Ik gooide mijn mandje met boodschappen op straat en ik ben hard naar huis gerend. Ik wilde nooit meer boodschappen doen. Het luchtalarm ging regelmatig af, ook ’s nachts. Ik ging thuis dan altijd tussen twee kasten in staan. Ik denk niet dat het geholpen zou hebben, maar ik was zo bang altijd.’

Zijn hier in de buurt wel eens bommen gevallen?
‘Wij gingen elke zomervakantie naar onze opa en oma in de Achterhoek. Op een ochtend, toen we daar weer vakantie vierden, werd er een telegram bezorgd met het bericht dat we snel terug naar Amsterdam moesten komen. Toen we hier aankwamen, zagen we dat de hele Bilderdijkkade was afgezet. Er bleek een granaat in ons huis te zijn gevallen. Gelukkig was hij niet ontploft, maar wat was het een puinhoop! Ik kon alleen maar vragen of mijn pop nog wel heel was gebleven, terwijl het hele huis in puin lag. De granaat was door het dak gevallen, daarna door het bed van mijn ouders, vervolgens door mijn bed en uiteindelijk was hij in een kast blijven hangen op de etage onder ons. Onze onderburen hadden niet eens gemerkt dat er een granaat in hun kast was beland, zo doof waren ze. We hebben twee maanden in een hotel moeten slapen voordat het huis weer was opgeknapt.’

Hoe vond u het om Duitse soldaten te zien lopen op straat?
‘Mijn tante Marie heeft vooral iets engs meegemaakt met Duitse soldaten. Zij werkte in een kiosk op de Weteringschans. Opeens kwamen er drie grote wagens voorrijden. Uit twee van die wagens kwamen Duitse soldaten springen. Iedereen moest blijven staan. Als je niet bleef staan, kreeg je een klap met een geweer. Tante Marie werd uit de kiosk gehaald en moest blijven kijken. Uit de laatste wagen kwamen tien jongens, die op een rijtje werden neergezet. Die jongens werden allemaal ter plekke doodgeschoten. Zelf heb ik de schietpartij op de Dam meegemaakt. Ik zag hoe drie Duitse soldaten vanaf een balkon op de menigte aan het schieten waren. Een baby voor mij viel uit de kinderwagen en was dood. Ik heb met mijn vriendinnetje gerend en gerend. Het was vreselijk hoe al die mensen voor mijn ogen werden dood geschoten. Ieder jaar op 7 mei belt mijn vriendin van toen me nog op en dan hebben we het er over hoe erg het was.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892