Erfgoeddrager: Suci

‘Verdringen was makkelijker’

Na binnenkomst in het huis van Tinie IJisberg en haar man Jan in het centrum vertellen School of Understanding-leerlingen Lasse en Suci waar zij zelf wonen. Suci (10) woont in Bos en Lommer, niet ver van de Trouringhstraat waar Tinie tijdens de oorlog woonde. Lasse woont in de Joop IJisbergstraat. Tinie glundert. Lasse woont in de straat die in 1953 naar haar in de oorlog omgekomen vader is genoemd!

Denkt u vaak aan de oorlog?
‘Eerst niet. Ik was natuurlijk heel klein toen de oorlog begon, ik ben in oktober 1939 geboren. Ook stopte ik alles weg. Toen mij later werd gevraagd om eroverheen schrijven, lukte dat niet. Ik kon alleen maar wat krabbelen. Als je het wegstopt, heb je ook geen pijn.  Maar ik hoorde en las de verhalen. Nare verhalen. Over dat Joden als minder werden beschouwd. Mijn ouders waren het daar niet mee eens. Mijn vader ging in het verzet. Hij was lid van de Communistische Partij, wat hij niet mocht als tramconducteur, en organiseerde samen met anderen de Februaristaking.’

Wat hadden ze dan gedaan?
‘Na een razzia waarbij 425 Joodse mensen werden meegenomen door de nazi’s en – op twee mensen na – op transport naar concentratiekampen gezet en vermoord. Nadat ze waren opgepakt, kwamen mijn vader en zijn partijgenoten ’s avonds op de Noordermarkt in de Jordaan bijeen en ze besloten dat er de volgende dag zou worden gestaakt. Mijn vader kon goed praten. Zo heeft hij heel veel mensen aangespoord het werk neer te leggen. En heel  veel mensen deden dat, omdat ze boos waren op alles wat de nazi’s deden. Die schrokken van die staking. Als wraak besloten ze mensen die eraan meededen te arresteren. Maanden later werd mijn vader gearresteerd.’

Wisten jullie waar hij was?
‘Eerst niet. Op een dag kreeg mijn moeder een kaart dat ie in de gevangenis bij het Leidseplein zat. Eén keer per week mocht ze daar langs om zijn was op te halen of schone kleding te brengen. Ze mochten niet schrijven, maar dat deden ze wel, stiekem. Verstopt in het wasgoed. Zo heeft hij bijna iedere dag briefjes geschreven. Honderden, op heel dun papier. Ook al kreeg hij soms straf als ze erachter kwamen. Hij wilde per se schrijven, weten hoe het met ons ging. Uiteindelijk kreeg hij de doodstraf. Op een dag kregen we een bericht met maar één zin: het vonnis is voltrokken. Pas na de oorlog hoorden we waar hij begraven was.
Alle briefjes lagen bij ons thuis onderin de kast. Pas veertig jaar na de oorlog ben ik over die periode gaan praten en kreeg ik, via de vrouw van mijn broer, de briefjes weer te zien.’

Hoe vindt u het dat er een straat naar hem is vernoemd?
‘Mooi. Uit het krantenartikel van 1953 lees ik dat ik bij de onthulling aanwezig was, maar dat kan ik me niet herinneren. Ik kan me veel niet herinneren uit die periode. Pas later ben ik me erin gaan verdiepen. De briefjes ook gaan lezen. En wilde ik erover praten, met kinderen zoals jullie. Dat kon ik eerst niet. Verdringen was makkelijker. Het is heel erg wat er is gebeurd, in het land en met mijn vader. Ik snap die haat tegen een bepaalde groep mensen niet. Haten is vreselijk. Wij zijn één volk. Boos zijn is niet erg, maar praat dan wel. En probeer zo goed mogelijk met elkaar te leven. Zullen jullie dat onthouden?’

                 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892