Erfgoeddrager: Shenaya

‘Die man rende als het ware zo het hol van de leeuw in’

De 95-jarige An Eek-Mijzen werd geïnterviewd door Marwa, Lina en Shenaya van basisschool Oscar Carré. In d’ Oude Raaij, waar zij woont met uitzicht op de kinderboerderij, stelden de kinderen hun vragen. Ze hadden zich nog zo voorgenomen om duidelijk en langzaam te spreken, maar van de zenuwen lukte dat niet helemaal. Maar mevrouw Eek-Mijzen vroeg dan gewoon of ze de vraag nog een keer konden stellen.

 Zat u nog op school tijdens de oorlog?
‘Op mijn veertiende ben ik gestopt met school en ging ik werken. Toen de oorlog begon op mijn zestiende, was ik dienstmeisje bij een lieve Joodse familie. Het werd steeds gevaarlijker voor ze en op een dag waren ze weg. Jarenlang dacht ik dat ze waren omgekomen. Een paar jaar later werd er opeens, toen ik bij mijn ouders op bezoek was, aangebeld. En daar stonden ze in de deuropening! We hebben elkaar omhelsd, zo blij was ik om ze weer te zien. We hebben nog lang contact gehouden, maar nooit heb ik geweten waar ze al die jaren waren geweest en wat ze hadden meegemaakt. Daar vroeg je toen niet naar. Het is verschrikkelijk wat de Duitsers met de Joden hebben gedaan.’

Waar ging u werken nadat zij weg waren gehaald?
‘Ik kon goed naaien en verstelwerk doen en werkte daarna voor een atelier in overhemdenreparatie op de Ceintuurbaan, tussen het Sarphatipark en de Van Woustraat in. Op een dag kwam een Joodse klant zijn overhemd ophalen. Opeens zag ik twee SS’ers binnenkomen. Ze hadden geen uniformen aan, maar gewone kleren. Heel snel heb ik het overhemd aan de man teruggegeven, waarna hij zo langs de mannen de deur uit vluchtte, het Sarphatipark in. Er werd meteen een achtervolging ingezet en het park werd afgesloten. Hij rende als het ware zo het hol van de leeuw in. Jullie hoeven je niet af te vragen wat er daarna met hem is gebeurd. Diezelfde avond zaten we te eten en werd er heel hard op de deur geklopt. Toen mijn man open deed, kwamen die SS’ers binnen en vroegen me of ik wel wist dat ik voor een Joodse man had gewerkt. Ze vertelden me dat dat niet nog een keer mocht gebeuren en dat ik was gewaarschuwd.’

Hoe was de oorlog voor uw familie?
‘Wij waren thuis met z’n vijven; vader, moeder en drie dochters. Mijn oudere zus werkte bij de Spoorwegen en zat in het verzet. Zij fietste rond met tassen vol illegale kranten. Ze kwam met haar volle verstand op voor andere mensen. Dat was natuurlijk heel gevaarlijk en gelukkig is ze nooit gepakt. We waren daar wel altijd bang voor. Maar in de eerste plaats vonden we het prachtig dat ze het deed en durfde.
Mijn vader moest gaan werken in Drenthe. Wij waren arm en mijn moeder was ontzettend blij dat er zo toch wat geld binnenkwam. Na een paar maanden kwam hij thuis en ik hoor hem onderaan de trap nog zeggen: “Jongens ik kan niet meer, ik ben door mijn rug gegaan”. In plaats dat mijn moeder medelijden met hem had, was ze heel teleurgesteld en werd ze boos op hem. Ze heeft hem gelukkig wel nog zijn bed in geholpen en een kruik gegeven.
Tijdens de hongerwinter gingen we op hongertocht. Mijn zus en een vriendin gingen met een handkar een week onderweg. Zelf ben ik ook verschillende keren met de fiets Noord-Holland ingegaan, langs de boerderijen. Vaak werd ik weggestuurd en kreeg ik niets, soms had ik geluk en mocht ik mee-eten en kreeg ik ook wat mee voor thuis. Een keer kwam ik met twee tassen terug en werd ik vlak bij huis door Duitse soldaten tegengehouden. Die hebben toen al het eten waar ik dagenlang voor onderweg was afgepakt.’

                  

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892