Erfgoeddrager: Sahel

‘Ik wilde helemaal niet weg, maar ik moest’

Adri Frijlink vond het leuk om naar basisschool Zeven Zeeen in Amsterdam-Noord te komen, voor het interview met Funda, Nergis, Sahel en Zacharia. Het begon te sneeuwen en de kinderen maakten zich een beetje zorgen. Terwijl ze naar de sneeuw keken zagen ze opeens een vrolijk gezicht voor het raam, meneer Frijlink had ze gevonden! Maar het was helemaal geen oude man… Hij had een tas vol met foto’s en boeken over de geschiedenis meegenomen.

Hoe was het tijdens de oorlog in Amsterdam-Noord?
‘In het begin was er eigenlijk niet zoveel aan de hand. Maar later, in 1943, zijn er op onze buurt per ongeluk bommen gegooid. Dat kwam omdat de geallieerden de Fokkerfabriek op de Papaverweg zochten, maar die niet konden vinden. Op school merkten we wel dat er soms kinderen verdwenen. De juf zei dan dat ze naar hun familie waren, maar later begreep ik dat ze opgepakt waren. De meesten heb ik nooit meer teruggezien. Ik woonde op de Wingerdweg en kreeg zwemles in het Floraparkbad. Dat was vreselijk, met een nare juffrouw. In dat zwembad waren ook altijd twee Duitse soldaten aanwezig, met wapens en uniformen aan. Op een dag was ik met wat vriendjes in het zwembad en we hoorden ineens een enorme knal. Ik zag nog net dat er een Duitse soldaat achterover het zwembad inviel. Die was per ongeluk doodgeschoten, door een meisje die aan het donderjagen was met die Duitsers. We zijn naar huis gerend en ik kreeg thuis op mijn donder omdat ik mijn handdoekje was vergeten.’


We hoorden dat u naar Friesland moest, hoe was dat voor u?

‘Op een gegeven moment was eigenlijk alles op. We hadden in die tijd alleen maar kleine winkels, maar er werd niks meer geleverd en alles ging op de bon. Mijn moeder haalde rode biet en suikerbiet en dan aten we een combinatie van die twee. Dat vonden we best lekker. Maar op een avond zei mijn moeder dat ik naar Friesland moest. Ik was 10 jaar en snapte er niks van. Ik wilde helemaal niet weg, maar ik moest want er was te weinig te eten. Ik ging samen met mijn buurjongen. We verzamelden op de Dam. Daar stonden busladingen vol kinderen die naar Friesland gingen. Ik kwam in St Nicolaasscha terecht, bij een onderwijzersgezin. De mensen waren heel lief voor mij, maar ik vond het er vreselijk. Ik huilde meer dan dat ik lachte, maar ik kreeg wel genoeg te eten.’

Hoe vermaakte u zich als kind tijdens de oorlog?
‘Met mijn vriendje speelde ik graag in het park, maar er was op een gegeven moment geen boom meer over. Er was geen verwarming, want het gas was op, we hadden niks te eten, we hadden geen elektriciteit. Ja dan wordt het toch onplezierig…Met Jantje, mijn onderbuurjongen, ging ik vaak op pad. Ik mocht van mijn moeder niet in de buurt van het IJ komen. Toen de oorlog net afgelopen was, zijn we over de pontonbrug gelopen. Op bepaalde uren van de dag kon je naar de stad lopen of fietsen. Ze hadden allemaal boten aan elkaar gelegd en zo kon je naar de overkant.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892