Erfgoeddrager: Rawae

‘Radio’s, dozen vol eten en vlaggen met hakenkruizen kwamen uit de huizen van de NSB’ers’

Vroeger woonde Joop Bongers pal naast de Visserschool. Nu is het een half uurtje lopen naar zijn huis in Slotervaart, maar de zon schijnt en Farah, Elanur en Rawae hebben wel zin in een wandeling. De buurt waar Joop nu met zijn vrouw Hennie, die tijdens de bevrijding nog een baby was en toen aan de Magelhaenstraat naast school woonde, is wel heel erg rustig, merken de leerlingen op. Een warm welkom volgt bij de voordeur.

Merkte u dat de oorlog begon?
‘Nee, ik was pas vier. Wel werd er door volwassenen over gesproken dat de oorlog er aankwam. Je hoorde ze praten over soldaten die naar de grens moesten om Nederland te verdedigen. De regering zei dat we neutraal waren en dat er afspraken met Duitsland waren. Maar ja, we zijn overdonderd door het bombardement op Rotterdam. In die tijd moest ik net naar de kleuterschool in de Chasséstraat, daar vond ik het kil en koud. Sowieso wilde ik niet naar school. Ik speelde liever op het plein voor ons huis; het Columbusplein waar jullie school staat. Daar was een hele grote zandbak en een speeltuin met onder andere een glijbaan. M’n moeder moest me echt mee naar school sleuren, langs de speelgoedwinkel waar ik een mooi blikken treintje zag staan. Nou, als ik die kreeg, wilde ik wel naar school, zei ik. Toen kreeg ik dat treintje. Op school mocht ik het niet bij me houden. Het stond op de lessenaar bij de juf. Later ging ik naar school aan de Marco Polostraat, bij de nonnetjes was het heel gezellig. Die gingen met ons op pad, dansen bij het draaiorgel.’

Hoe was de hongerwinter?

‘Er was niks te eten. Kinderen struinden in de polder het veld af op zoek naar koren –  dat is graan – dat was overgebleven nadat het veld was gemaaid. Mijn moeder kon dat in de koffiemolen malen tot meel. Samen met gemalen tulpenbollen deed ze dat in een broodvormpje. Op een oliestelletje warmde ze dat dan op. Je had toen geen elektriciteit. We hadden een potkachel, een klein kacheltje, waar je houtblokjes in kon doen om het warm te maken in huis. Mijn vader werkte bij de Fordfabriek en kon spullen stelen, zoals olie om op te warmen.
Op het Balbaoplein, ook vlakbij jullie school, waren toen drie lagere scholen. Een daarvan was bezet door de Duitsers. Op een dag liep ik langs toen ze net manden vol ‘kuchen’, Duitse broodjes, aan het uitladen waren. Twee broodjes rolden eraf en ik stopte ze snel onder mijn jas. Een van de Duitse soldaten zag dat, maar gaf een knikje van ‘het is goed, neem maar mee.’

Misschien een vreemde vraag, maar heeft u ook leuke herinneringen aan de oorlog?
‘Er was meer saamhorigheid in die tijd. Zo deelden we de pannenkoeken met de buren; die werden via het raam op een plank doorgegeven. Dat was leuk. Tante Ans, een buurvrouw, deelde het Zweedse brood dat per vliegtuig uit Zweden kwam om de honger hier te bestrijden. Er werd echt gedeeld, we hoorden bij elkaar en hadden samen het idee: ons krijgen ze niet klein. Dat was fijn.
Ook herinner ik me de bevrijding, toen ik negen was. Ik lag in bed en hoorde gejuich en gegil op straat. Ik zag mensen dansen en elkaar zoenen. Op de Postjesweg, ter hoogte van de Hoofdweg liepen mensen met roodwitblauwe vlaggen. Na de oorlog werden de NSB’ers die bij ons in de buurt woonden opgepakt door de knokploegen. Ook de spullen werden uit hun huizen gehaald. Radio’s, die voor ons verboden waren, dozen vol eten en vlaggen met hakenkruizen kwamen naar buiten. Ik vraag me nog altijd af waar deze mensen gebleven zijn. Ze zijn nooit meer teruggekeerd in de buurt.’

     

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892