Erfgoeddrager: Namdi

‘Snel ben ik tegen een huis aan gaan liggen’

Laura, Namdi en Angela zijn een beetje zenuwachtig voor het interview met Bob de Vries. Ze vinden het spannend dat hij helemaal naar hun school, de Morgenster in Zuidoost, komt. De zenuwen blijken niet nodig, want meneer de Vries is ontzettend aardig en stelt hen meteen gerust. Ze mogen alles vragen! Hij heeft mooie, bijzondere en ook heftige verhalen over de oorlogsjaren in Driemond.

Hoe begon de oorlog voor u?
‘Die begon voor onze gemeenschap eigenlijk al een half jaar voor de oorlog uitbrak. In een fabriek waar vogeltjesvoer werd gemaakt werden Nederlandse soldaten gestationeerd, voor het geval de oorlog zou uitbreken. De soldaten moesten van tijd tot tijd marcheren. Een trommelaar en een trompettist liepen voorop. Dat vonden wij prachtig en dan liepen we altijd mee. De soldaten zingen altijd als ze marcheren. Ze kwamen vaak ‘s avonds bij mijn ouders koffie drinken, want er was verder weinig te doen in het dorp. Toen de oorlog begon, op 10 mei 1940, werd ik wakker van vliegtuiggeluiden. De vliegtuigen gingen Rotterdam bombarderen. Dat was een erg angstig moment. Op de radio hoorden we dat de oorlog was begonnen en Nederland zich zou verzetten. Onze soldaten waren alleen helemaal niet goed voorbereid. Ze zaten op een fietsje in plaats van in een tank.’

Hoe was de Hongerwinter?
‘Wij hadden het best goed. Mijn vader had een groot stuk land van 1100 m2. Daar verbouwden we zelf groente en aardappelen op. In de winkels was niks meer te krijgen aan het einde van de oorlog. We kregen op een zeker moment bonnen waar je eten mee kon halen. Dan ging je met je pannetje naar een gaarkeuken en dan werden er een paar scheppen eten in gedaan. Mijn moeder en zus zijn verschillende keren naar Overijssel gereden om groente en aardappelen te halen. Ze gingen daar op de fiets naartoe. Moet je nagaan, dat is zo’n honderdvijftig kilometer! De banden waren van autobanden gemaakt, die gingen om het wiel heen met een nietje. Soms werd het eten bij de brug bij de IJssel ook nog eens afgenomen door de Duitsers. Gelukkig is dat bij hun nooit gebeurd. Er waren op een gegeven moment ook geen kolen meer, dus moesten we hout stoken. Daarvoor zaagden we bomen om, wat natuurlijk niet mocht. We werden een keer aangehouden door de politie en toen moesten we onze bomen laten liggen. De zaag stak de politieagent zelf in zijn zak. Later, toen de oorlog was afgelopen, kwam hij de zaag terugbrengen.’

Heeft u bombardementen meegemaakt?
‘Op een zeker moment, later in de oorlog, moest Amsterdam beschermd worden. De Duitsers lieten de polders in Zuidoost onderlopen, zodat de geallieerden niet over het land Amsterdam in konden komen. De wegen die naar Amsterdam liepen, konden de Duitsers dan beter bewaken. Op een gegeven moment waren we op straat aan het hockeyen. En wat gebeurde er toen? Er kwamen tien Engelse vliegtuigen over en die gooiden bommen naar beneden. Ze probeerden de brug te bombarderen, maar dat is niet gelukt. Ze hebben in totaal twintig bommen naar beneden gegooid, maar de brug werd niet geraakt. Wel vielen er twee doden. Een jongen van een jaar of twintig liep daar in de buurt en werd geraakt door een granaatscherf. De ander was een dokter uit Weesp. Ik weet nog dat ik snel tegen een huis aan ben gaan liggen om me te beschermen. Gelukkig is het met ons toen goed afgelopen. In Weesp werd de brug ook een paar keer gebombardeerd om de spoorweg te vernietigen. Ook dat is niet gelukt. Ergens was het ook wel weer mooi dat onze polder werd ondergelopen. Het waren strenge winters en op den duur konden we honderden meters schaatsen op een hele grote plas.’

   

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892