Erfgoeddrager: Lemyae

‘De bevrijding, kind dat was me een feest!’

Henk Post was 14 jaar toen de oorlog begon. Hij kon zich dus nog veel herinneren van de bezettingstijd. Lemyae, Rania en Zeinab, leerlingen van de Rosa Boekdrukkerschool, waren de eerste uit hun klas die iemand mochten interviewen. Dat was dus wel even spannend! Gelukkig kon meneer Post genoeg vertellen over de oorlog.

Zat u of uw familie in het verzet?
Ik woonde tijdens de oorlog in de Shackletonstraat 24-I, om de hoek bij jullie school. Achter hadden we een balkon en vanaf daar zag je de binnentuinen en de balkons van alle buren. Op 31 augustus was koningin Wilhelmina jarig, maar je mocht de Nederlandse vlag niet uithangen. Mijn vader heeft toen rood-wit-blauw wasgoed opgehangen aan de waslijn buiten. Na enkele uren had bijna iedereen in de tuin en op het balkon de was opgehangen in de kleuren van de Nederlandse vlag. Ook weet ik nog goed dat mijn broers, mijn vader en ik aan een razzia zijn ontkomen. We waren net naar de kerk geweest in de Chasséstraat. Toen we terug liepen naar huis kwamen we de buurman tegen. Hij waarschuwde ons dat de Gestapo voor de deur stond. Ik ben stiekem naar de Shackletonstraat gegaan om te kijken wat er aan de hand was. Er stonden drie grote legerauto’s voor de deur. Alle mannen en jongens werden ingeladen in die auto’s. Na drie dagen kwamen al die opgepakte mannen en jongens terug, met een flinke boete. Mijn broer en ik zijn toen langs alle buren gegaan om geld op te halen voor die mensen. Zo konden ze die boete betalen. Later hebben we nog verzetskrantjes weggebracht zoals Trouw, Parool en Waarheid. Mijn vader regelde dat allemaal.’

Hoe was het om de Hongerwinter mee te maken?
De eerste oorlogsjaren was er gelukkig niet zo heel veel aan de hand voor ons. Je mocht alleen niet veel meer doen. Je mocht niet meer ‘s avonds laat op straat, want je moest om acht uur binnen zijn. Later kwam de Hongerwinter en toen veranderde er veel. In het begin toen we bonnen kregen, was er nog wel voedsel aanwezig. We kregen bijvoorbeeld nog groenten en brood. Later was er steeds minder eten. Het brood wat je later in de oorlog kreeg, was eigenlijk niet te eten. Het was helemaal pikzwart en het smaakte naar klei. We hadden zo’n honger dat we het toch erg lekker vonden. Mijn broers en ik lagen dan op bed heel voorzichtig dat ene sneetje brood op te knabbelen. In maart ’45 is mijn vader overleden door de honger. We wilden voor hem een kist kopen voor de begrafenis, maar dat konden we alleen krijgen in ruil voor een zak aardappelen. Dat hadden we natuurlijk niet. Mijn vader was nota bene omgekomen omdat er geen eten was. We hadden vaak niks te eten. Één aardappel kostte een gulden. We aten suikerbieten of tulpenbollen, maar het ergste was nog onze buurman. Hij was kolenboer en omdat er zo’n tekort aan kolen was tijdens de oorlog verdiende hij daar heel veel geld mee. Hij had daarom wel altijd eten. Op een gegeven moment stond hij op een kacheltje op zijn balkon eten, zoals aardappelen en vis, te koken. Mijn vader, die toen nog leefde, vroeg aan de buurman of wij ook wat konden krijgen. Het enige wat we kregen, waren aardappelschillen.’

Hoe beleefde u de bevrijding?
‘Kind, dat was me een feest! Zo’n groot feest! Alle straten waren vol met dansende mensen, muziek, alles! Overal, elk uur, de hele nachten door had je feest op de straat. We kregen ondertussen ook lekker eten. De mensen stonden op de daken met vlaggetjes te juichen naar de Engelse vliegtuigen, die overkwamen en voedsel dropten aan parachutes. De bevrijding, dat kan ik eigenlijk niet eens goed navertellen, was zo’n verschrikkelijk mooi feest. Zo’n groot feest maak je niet meer mee. Gelukkig maar, want dan zou je eerst weer een nare bezetting moeten hebben. Er gebeurden ook vervelende dingen na de bevrijding. Alle vrouwen en meisjes die relaties hadden met Duitse soldaten werden opgepakt door groepen mensen. Die vrouwen werden op een paard en wagen gezet. Hun haren werden helemaal kortgeknipt en ze werden met teer ingesmeerd. Daarna werden ze op die kar door de Baarsjes gereden. Ze werden allemaal van huis gehaald die vrouwen. Ik heb er naar gekeken, maar ik vond het zo erg. Ze gingen met die kar ook een vrouw ophalen in de Mercatorstraat. Die vrouw zag de menigte al aankomen, dus ze deed het raam open en liet zich zo op straat vallen vanaf de tweede verdieping om maar niet gepakt te worden. Ik ben toen meteen weggegaan. Jaren daarna heb ik haar nog mank zien lopen. Ze is er dus niet goed vanaf gekomen. Ik vond het verschrikkelijk dat die vrouwen zo behandeld werden.’

                

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892