Erfgoeddrager: Jikke

‘Mijn vader was conducteur op de tram en reed die dag uit protest niet’

Op een zonnig dag in februari lopen Jikke, Stan, Sander en Ties van de Sint Antoniusschool in het centrum van Amsterdam naar Tinie IJisberg. Mevrouw IJisberg verwelkomt de leerlingen met pakjes drinken en chocola. Tijdens het interview laat ze veel foto’s zien en bijzondere kleine stukjes papier, met geschreven teksten erop. Er zit ook een afscheidsbrief bij van haar vader, die ze voorleest.

Wat gebeurde er met uw ouders in de oorlog?
‘De nazi’s hadden andere denkbeelden dan mijn ouders, ze hadden het idee dat het Arische ras beter was dan anderen. En toen kwamen de eerste maatregelen en later de razzia’s, waarbij Joden werden weggehaald. Mijn ouders waren zo verontwaardigd, zo kwaad! Mijn vader is op een avond met zijn vrienden gaan overleggen over wat ze hiertegen zouden kunnen doen. De volgende ochtend gingen ze staken. Mijn vader was conducteur op de tram en reed die dag uit protest niet. Niet alleen de tram, ook een heleboel grote bedrijven en winkels stopten met werken. Het was een grote staking, de Februaristaking. De Duitsers reageerden meteen en arresteerden allerlei mensen. Ze waren echt geschrokken, dat hadden ze niet verwacht. Ze waren er vanuit gegaan dat Nederlanders en Duitsers erg op elkaar leken, ook qua mentaliteit. Dat was niet het geval.’

Is uw vader ook gearresteerd?
‘Mijn vader is gearresteerd in november 1941, ’s nachts bij ons thuis. Er kwamen overvalwagens met grote lichten die ze richtten op ons huis, hij kon daarom niet ontsnappen. Ik lag te slapen, dus ik heb er niks van gemerkt, maar mijn broer, zusjes en mijn moeder uiteraard wel. Iedereen was zenuwachtig. Mijn vader ging met ze mee, maar niemand wist waar hij naartoe ging. Totdat mijn moeder een kaartje kreeg dat ze iedere week zijn vuile was moest komen ophalen en zijn schone was terug moest brengen. Hij zat in het Huis van Bewaring bij het Leidseplein. M’n ouders mochten elkaar niet zien natuurlijk, en ook niet schrijven. Maar mijn vader wist een manier te bedenken waarmee hij briefjes naar buiten kon smokkelen. In het wasgoed verstopte hij stukjes papier. Hij heeft in totaal ruim 500 briefjes gesmokkeld, echt heel veel!’

Is uw vader in de oorlog overleden?
‘Ja. Ze zijn een paar keer bij ons in huis geweest en hebben de hele boel overhoop gehaald. Ze hebben daar ook nog een hele oude doos gevonden met spullen van mijn grootouders. Daar zat een ijzeren ding bij. Dat was een wapen. Hij heeft natuurlijk wel gezegd dat het van zijn vader was, maar dat deed er niet toe. Hij kreeg de doodstraf. Mijn vader is in november 1942 gefusilleerd – doodgeschoten – door de Wehrmacht, het Duitse leger. Het vonnis was: werken voor de vijand en sabotage. In de aanklacht stond: verantwoordelijk voor het ontsporen van het tramnet. Dat was dus die staking.

Ik heb er met mijn moeder nooit meer over gepraat. Deze briefjes kreeg ik pas in 1983 nadat mijn moeder was overleden. Ik heb ze allemaal gelezen en pas toen drong het tot me door wat die mensen hebben meegemaakt in de oorlog. Het was moeilijk om te lezen, maar tegelijkertijd vond ik het ook heel fijn want ik heb zo mijn vader een beetje leren kennen.’

Is hij verraden?
‘Ik weet niet of hij is verraden, het kan net zo goed zijn dat ze via via-via iets gevonden hebben. Ook in die gevangenis is hij natuurlijk flink ondervraagd, en dat ging niet altijd zachtzinnig, de gevangenen werden wel gemarteld. Hij heeft altijd alles ontkend, schrijft hij in die briefjes. Op een of andere manier zijn ze er toch achter gekomen dat hij betrokken was bij de staking. En dan nog, hij heeft gestaakt… dan verwacht je toch niet dat je dan de doodstraf krijgt? Dat is toch krankzinnig?

De Februaristaking was een heel mooi initiatief maar heeft niet kunnen verhinderen dat de plannen van de nazi’s werden uitgevoerd. We moeten dat gewoon nooit meer hebben. Dat was een beetje de leus van na de oorlog. Nooit meer oorlog. Het geeft heel veel verdriet, en dat verdriet gaat niet over, ook bij mij niet.’

Erfgoeddrager: Jikke

‘Zelfs de Duitsers waren blij dat de geallieerden er bijna waren’

De dochter van Riet Bakker doet open voor Hidde, Ike en Jikke van de Matthieu Bergmanschool in Bergen. Binnen zit de 91-jarige, goed voorbereid met een blocnote vol aantekeningen. De kinderen mogen vragen stellen.

Wat merkte u van de oorlog?
‘Wij woonden tegenover de Pilaren en daar zaten allemaal Duitse officieren en soldaten. Vaak hoorden we schoten. Duitse soldaten die de oorlog zat waren, schoten zichzelf dood, op het toilet. Na de oorlog ging ik kijken en zag ik allemaal kogelgaten in de muren.
Ik herinner me een vliegtuig dat we neer zagen storten. We zagen de vliegenier met een parachute naar beneden komen. We waren zo nieuwsgierig hoe die eruit zag dat we niet naar school gingen,  maar naar de plek fietsten waar hij terecht was gekomen. Hij hing ondersteboven in een boom en kon er zelf niet uitkomen. Dat was natuurlijk heel interessant.
Ook hadden we een onderduiker in huis en ik was koerierster voor onderduikers in de omgeving. IK bracht ze nieuwtjes. Zadelnieuws noemden we dat.’

Moesten jullie ook weg uit Bergen?
‘Mijn ouders hadden een speelgoedwinkel en de Buskerfietswinkel in Bergen. In 1942 moest iedereen uit Bergen evacueren, ook wij. We hebben een maand in Alkmaar gezeten en daarna zijn we stiekem naar huis teruggegaan. We maakten de ramen wit en verscholen ons. De Duitsers lieten dat toe. Ik denk omdat de fietswinkel waardevol voor ze was; alle Duitsers wilden wel een fiets. In die winkel hadden we een kaart met daarop met een vlaggetje aangeven hoe de geallieerden vorderden. Zelfs de Duitsers kwamen daarop kijken en waren blij dat de geallieerden er bijna waren. Ze hadden ook genoeg van die oorlog en wilden graag naar huis toe.’

Wat is het verhaal over uw broer?
‘Ik had één broer; hij zat bij het ondergronds verzet voor de jeugd. Hij saboteerde dingen van de Duitsers, zoals het onklaar maken van accu’s. Ook ging mijn broer een keer met twee jongens van de familie Vrasdonk de duinen in om mijnen te demonteren. Dat hadden ze op school geleerd. Dat ging verkeerd. Een mijn ontplofte waar zij bij waren. De twee jongens van Vrasdonk overleefden het niet , mijn broer zat alleen onder de splinters. Dat was verschrikkelijk.’
           

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892