Erfgoeddrager: Feike

‘Op de sloten lagen allemaal hulzen van de patronen die de piloten afgeschoten hadden’

Cor Groenwoud staat al buiten te zwaaien als Feike, Iasaiah, Ruby en Nilo van de Matthieu Wiegmanschool aankomen en ontvangt de interviewers hartelijk. Meneer Groenewoud was zeven toen de oorlog begon en moest, net als vele andere bewoners van Bergen, in 1942 zijn huis verlaten.

Waar woonde u in de oorlog?
‘Ik woonde met mijn ouders, vijf broers en vijf zussen aan de Oude Bergerweg 89. In 1942 moesten de meeste mensen weg uit Bergen. Een groot deel van de bewoners ging naar Overijssel, waar ze in een groot kamp terechtkwamen. Ze hadden geen keus; anders hadden ze nergens om te wonen. Wij hadden geluk, want een oom van mij woonde in de polder hier vijftien kilometer vandaan. Daar mochten we boven een grote kolenschuur wonen, waarin hij kamertjes had gebouwd. Mijn oudste broer was landbouwkundige en was door de Duitsers naar Duitsland gestuurd waar hij de aardappelvelden moest controleren op ziektes. Vrij snel is hij bevrijd. Hij kwam daarna in een onderdeel van het Amerikaanse leger terecht bij een speciale groep Nederlanders. Na de capitulatie kwam de ondergrondse mijn broer meerder malen halen, omdat hij bevoegd was om mensen te arresteren. De Duitsers gaven zich allemaal aan hem over. Later heeft de ondergrondse hem nog stiekem de rang van officier gegeven. Mijn vader was altijd bang dat zijn radio ontdekt zou worden. Daarom luisterde hij niet vaak naar Radio Oranje en als hij wel luisterde mochten de kinderen er niet bijzijn. Hij was bang dat we er over zouden praten en dat de radio zou worden afgepakt.’

Heeft u bommen horen vallen?
‘Vlakbij ons huis was een Duits radiostation vol radioapparatuur. Daarmee spoorden ze mensen op die clandestien naar Engeland zonden. Dat gebouwtje is op 6 januari 1945 door twaalf jachtbommenwerpers helemaal in puin gegooid. We woonden daar 500 meter vandaan en stonden allemaal buiten te kijken, aan de veilige kant. Dat duurde een kwartier en toen was het voorbij. Ik herinner me dat het heel koud was. Het had gevroren en op de sloten lagen allemaal hulzen van de patronen die de piloten afgeschoten hadden.’

Wat merkte u van de Hongerwinter?
‘Mijn vader had bij de oom waar wij mochten wonen een stukje grond gehuurd waar hij groente, graan en aardappelen teelde. Het graan lieten we malen en met dat meel lieten we bij de bakkers brood bakken, dus echt honger hadden wij niet. Er kwamen wel heel veel mensen uit Amsterdam en de Zaanstreek langs om voedsel te halen. Ik herinner me een stel dat bij ons kwam slapen. ‘s Morgens kregen ze brood mee en gingen ze weer verder op zoek naar andere boeren die ook eten hadden.’

Had u vriendjes tijdens de oorlog?
‘Ik deed veel samen met mijn buurmeisje. Ik was verliefd op haar. Vaak gingen we samen boodschappen doen in een vlakbij gelegen dorpje. Dan haalden we samen vlees en liepen terug met een tas tussen ons in. In Kalverdijk was een Duits radiostation dat onderzoek deed naar clandestiene zenders en daar zaten zes militairen die allemaal heel goed Nederlands spraken. Als we boodschappen moesten doen, liepen we daar langs. De wachtposten zeiden altijd “Guten Tag!” Ze waren helemaal niet vervelend. Ze hadden ook te eten en als we dan langs liepen kregen we af en toe wat van ze.’

         

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892