Erfgoeddrager: Emin

‘Ik was als de dood dat ze in de piano zouden kijken’

Emin, Jamy Lee en Lara van de Twiskeschool in Noord gaan helemaal naar Purmerend om Jo Oostervink te interviewen. Mevrouw Oostervink kan niet zo goed meer lopen. Ze woont in een mooie flat, samen met haar man Wim die is al 90 is en haar verzorgt. In de auto nemen de kinderen nog een keer de vragen door. Jamy Lee heeft klamme handen van de zenuwen. De smarties die ze krijgt aangeboden als we binnen zijn, smelten in haar hand. Maar de zenuwen zijn snel verdwenen want Jo Oostervink en haar man zijn superaardig.

Hoe merkte u dat de oorlog begonnen was?
‘Ik was op bezoek bij mijn tante die net een baby’tje had gekregen, toen we hoorden dat het oorlog was. Iedereen begon te huilen. Ik dacht: wat is er nou aan de hand, wat is dit nou? Wat is oorlog eigenlijk? Ik had daar nog nooit van gehoord. Toen zeiden de volwassenen dat je dan in de rij moest staan voor eten en schuilen voor luchtalarm… Ik wist helemaal niet wat dat allemaal was, maar ik dacht: het komt wel goed.’

Wat at u in de oorlog?
‘Ik was de oudste en moest vaak de boer op. Dan ging ik langs bij boerderijen met wat schillen om die te ruilen tegen melk voor mijn 1-jarige zusje. Mijn vader had geregeld dat ik bij een boer kon werken in De Rijp. Daar moest ik dan de hele week werken voor een fles melk en een klontje boter. Ik moest de mevrouw helpen in de huishouding en ze leerden me broodbakken en kaasmaken. Maar ik vond het er vreselijk. Ik kende niemand, sliep in een bedstee en mocht alleen in het weekend naar huis. Ik heb daar vaak op de wc zitten huilen… zo erg miste ik mijn vader en mijn moeder. Maar ik verdiende er wat eten mee. Wij hebben nooit echt honger gehad.’

Waren er mensen uit uw familie die bij het verzet zaten?
‘Mijn vader zat in het verzet, maar dat mocht ik niet weten natuurlijk. We hadden een neef bij ons in huis die was ondergedoken omdat ‘ie anders moest werken voor de Duitsers. Die neef verklapte wel eens wat. Zo kwam ik erachter dat mijn vader eigenlijk hele enge dingen deed. Hij pleegde sabotage en verstopte wapens bij ons in de piano. Op een keer kwamen de moffen ons huis doorzoeken. Ik was als de dood dat ze in de piano zouden kijken. Maar mijn moeder ging met mijn kleine zusje op de arm voor de piano staan, waarop die Duitser zei dat hij zelf ook een klein dochtertje in Duitsland had die hij zo miste. Toen wist ik dat het een goede mof was. Alles werd in de oorlog van lieverlee steeds erger. Op een gegeven moment hadden we geen elektriciteit en gas meer dus we konden geen licht aansteken en niet meer koken. Toen werden alle bomen gesloopt om een vuurtje te maken. Alle tuinhekken verdwenen, alles werd opgestookt, soms haalden ze de deuren uit het huis want ja je moet vuur hebben om eten te koken. Mijn moeder maakte mij op een nacht wakker om me te laten zien dat buurtbewoners op het Polluxplein bezig waren de boom voor onze deur om te hakken. Ik heb samen met mijn moeder staan huilen. Het was onze lievelingsboom. Het was zo’n mooie boom, die groeide met alle seizoenen mee, en toen werd ie omgezaagd.’

     

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892