Erfgoeddrager: Desmont

‘Ze werden ook uitgescholden, maar niet iedereen durfde dat’

Kiki is toch een beetje zenuwachtig als ze met Sadhbh en Desmont van De Weidevogels in Ransdorp naar mevrouw Abels fietsen. De vragen zijn goed voorbereid en het bedankje zit in de tas, maar er kan natuurlijk altijd iets onverwachts gebeuren. ‘Wat nou als ze gaat huilen?’ Ook Sadhbh en Desmont vragen zich dit af, maar zij zijn minder zenuwachtig. Tijdens het interview blijkt de spanning ook inderdaad niet nodig. Wies Abels ontvangt de drie interviewers graag en vertelt open en hartelijk over haar ervaringen als meisje in de oorlog.

Wat was uw heftigste belevenis tijdens de oorlog?
‘Toen de oorlog begon, was ik 11 jaar. Ik woonde ook in Amsterdam-Noord, in Floradorp, tegenover het zwembad. Op de dag dat de oorlog uitbrak, gingen alle sirenes aan en vlogen er vliegtuigen over. Ik werd daar bang van en ben ook altijd angstig gebleven. Toen de Duitsers hier waren, stond bij het zwembad een groot kanon om op vliegtuigen te schieten. Als de vliegtuigen kwamen, ging de sirene af en dan gingen ze schieten op de vliegtuigen. Dat gebeurde vaak ’s nachts en dan kon ik niet slapen. Ik lag dan onder de dekens en er kwam dan steeds veel licht in je kamer. Dat waren mijn engste momenten in de oorlog. Wij gingen dan wel in de ochtend naar de scherven zoeken. Maar de ramen moesten dichtgemaakt met planken, anders konden er thuis ook scherven naar binnen vliegen.’

Wat vond u de ergste regel die Duitsers instelden?
‘Als kinderen hadden we niet zoveel last van de Duitsers, maar de winkels waren steeds leger en er was vooral heel weinig eten. Ik kreeg er in de oorlog nog twee broertjes bij, maar daar hadden we bijna geen eten voor. We kregen bonnen om eten te halen, maar dat was niet veel. We konden dat halen vlakbij de pont. En dan at ik op de terugweg stiekem al wat. Dat deed ik omdat ik honger had. Het eten was niet zoveel, maar omdat ik zoveel trek had was het best lekker. Ik heb ook suikerbieten gegeten, maar het gekste dat ik heb gegeten was hond. Mijn vader had de hond van de buren meegenomen. De hele buurt had hem zien lopen, maar toen de buurvrouw het vroeg, zei ik dat het niet zo was. Als je honger hebt, eet je alles. En ik kon soms niet slapen van de honger. Toen ze met de bevrijding voedsel naar beneden gooiden, vond ik dat echt prachtig!’

Kende u ook NSB-ers?
‘Bij mij in de buurt woonde ook een NSB’er. Als je ruzie had met zijn kinderen, kwam hij naar buiten met zijn geweer. Hij heeft nooit geschoten, maar hij dreigde er wel mee. Het waren ook onaardige kinderen, want hun vader kon dus alles voor ze oplossen. Toen de oorlog voorbij was, liepen ze de straat uit. Toen deden we net alsof we een geweer hadden. Ze werden ook uitgescholden, maar niet iedereen durfde dat. De oorlog heeft me heel erg aangegrepen, dat ben ik nooit meer kwijtgeraakt. Als er iets van op tv is, schakel ik ook weg. Dat raak je niet kwijt. Ik heb ook niks meer van de oorlog, ik heb het allemaal weggedaan.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892