Erfgoeddrager: Chimene

‘Ik kreeg van mijn moeder les op het schip’

Meneer Stallinga leek erg blij met het bezoek van Karlijn, Chimene en Sophie van de Michaëlschool in Leeuwarden. Toen ze binnenkwamen, zette hij meteen de rugleuning van zijn elektrische stoel rechtop en begroette iedereen hartelijk en enthousiast. Het was dat hij vertelde dat hij herstellende was van een longontsteking en (nog) niet helemaal zichzelf was. Anders hadden ze nooit geweten dat deze hartelijke, vrolijke en enthousiaste meneer eigenlijk ziek was.

Waar woonde u toen de oorlog uitbrak?
‘Ik woonde met mijn ouders op een schip dat, toen de oorlog uitbrak, in Breda lag aangemeerd. Ik was 5,5 jaar. We voeren ook regelmatig naar Duitsland waar we veel aardige mensen leerden kennen. Zo wist ik ook dat er niet alleen maar ‘rotzakken’ als de SS’ers leefden in Duitsland. Ik kreeg van mijn moeder les op het schip, ligplaatsonderwijs noemde je dat, en om de 6 weken leverde mijn moeder mijn opdrachten in op de school in de buurt (in Breda) zodat ze konden zien hoe het met mijn schoolwerk ging. Ik vond het varen met mijn ouders leuk maar ook een beetje eenzaam. Ik kon namelijk niet echt vrienden maken omdat ik steeds te kort op een school zat.’

U liep naar Antwerpen, wat mocht u allemaal meenemen?
‘De Nederlandse militairen in Breda hadden tegen ons gezegd dat we moesten vluchten naar Antwerpen. Ik kon niet zoveel meenemen omdat we moesten lopen. We hadden ook een hond die we helaas achter moesten laten. Mijn moeder was zwanger van mijn zus en kon mij dus niet dragen. Onderweg kwamen wij regelmatig in bombardementen terecht en dat heeft heel veel indruk op mij gemaakt. We hebben veel dode mensen en dieren gezien. Mijn moeder werd onderweg zelfs bijna per ongeluk neergeschoten. Er lagen soldaten in greppels die Duitse vliegtuigen uit de lucht probeerden te schieten. Toen mijn moeder ging schuilen voor bombardementen, zag ze niet dat achter de bosjes een greppel was waar iemand met een mitrailleur lag om vliegtuigen naar beneden te halen. Mijn vader gelukkig wel en hij kon haar net op tijd aan de kant duwen. Om aan eten te komen, liepen we langs boerderijen om spullen die wij zelf nog hadden, te ruilen tegen eten. Daar moesten we vaak heel ver, soms dagen, voor lopen. En dan werd het ingepikt door de Duitsers of NSB’ ers. Maar soms pikten we zelf ook eten, bij gaarkeukens bijvoorbeeld, want er was nooit genoeg voor iedereen. Als je achteraan in de rij stond, kon je het wel vergeten. Dus dan gingen we stiekem alle pannen langs met een lepel om toch te proberen iets te eten. In Antwerpen was het iets rustiger. Doordat we zoveel hadden gevaren, ook naar Antwerpen, kenden we de stad al.’

Wat is u het meest bijgebleven van de oorlog?
‘Mijn vader moest onderduiken omdat ons schip een soort magazijn (onder andere vliegtuigonderdelen van vliegtuigbouwer Fokker) was voor het verzet. Wij hebben hem toen een tijdje niet mogen zien. Er werden mijnen geplaatst in het water, ook waar ons schip lag. Zo heb ik schepen van anderen, onder wie kennissen van mijn ouders, de lucht in zien gaan omdat ze tegen een mijn aanvoeren. Door zo’n mijn ben ik een vriendje kwijtgeraakt. Maar voor mij was het meest indrukwekkende de angst. Er was altijd angst. Angst voor de Duitsers maar ook voor andere Nederlanders die ‘fout’ waren in de oorlog en je konden verraden als je volgens hen iets verkeerds zei. Na de bevrijding kwam de oorlogswinter. Dat was verschrikkelijk: er waren veel mensen maar veel te weinig eten. Veel kinderen werden van huis gestuurd door hun ouders en kwamen in pleeggezinnen in bijvoorbeeld Leeuwarden terecht zodat we tenminste te eten kregen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892