Erfgoeddrager: Ambe

‘Stelen betekende: hand eraf’

Aisa, Ambe, Bobby, Omare en Zonne komen op bezoek bij Dolf Amade (82) om hem te interviewen over zijn koloniale verleden. Bij aankomst worden ze met z’n allen heel vriendelijk ontvangen. De vrouw van Dolf biedt hen wat drinken aan. Nadat ze zichzelf hebben voorgesteld beginnen ze met het stellen van de vragen die ze van tevoren hadden besproken.

Hoe was uw jeugd?

‘Ik ben geboren in Bandung, West Java, en groeide op in een gezin van tien kinderen. Ik was de jongste. Op school was ik soms een kwajongen: ik moest vaak in de hoek van het klaslokaal staan omdat ik bijvoorbeeld de veger waarmee je bord mee schoonmaakt naar de leraar gooide. Ik ging vaak fietsen met mijn vrienden. Er was een grote heuvel die steil omhoog ging. In die tijd had je nog geen versnellingen op de fiets dus moest je je fiets met moeite zelf naar boven duwen. En als je helemaal boven was, kon je heel snel naar beneden. Maar dan moest je wel goede remmen hebben. Eén keer liep het bijna verkeerd af, deden mijn remmen het niet en eindigde ik vlak bij een afgrond. Het grootste deel van mijn jeugd heb ik veel lol gehad, totdat de bezetting begon natuurlijk.’

Hoe was het dan tijdens de Japanse bezetting?

De bezetting was een vreselijke tijd voor ons allemaal. De Japanners waren heel streng. Mijn vader werd opgepakt. Maar omdat ik Indo ben, hoefde ik niet naar een kamp. Ik was dus een ‘buitenkamper’, zoals je dat noemt. Helaas werd er voor ons als buitenkampers niets gedaan. Mijn familie moest alles verkopen, puur om een beetje geld te hebben. Toch dachten we er nooit over na om iets te gaan stelen. De Japanners waren daar heel streng in. Stelen betekende: hand erafZe vroegen dan met welke hand je het voorwerp had gestolen en die hakten ze er dan af. Iedere keer als mijn familie en ik langs de vlag van de Japanners liepen moesten we buigen, of we het wilden of niet – we hadden geen keus. Na de oorlog kwam mijn vader getraumatiseerd terug. Hij was een van de weinigen die het had overleefd. Hij sprak er nooit meer over. Het maakte niet uit hoe vaak je ernaar vroeg; hij weigerde antwoord te geven.’

En hoe was uw reis naar Nederland?

‘Ik was zeventien toen ik naar Nederland ging, in 1954. Ik had net mijn diploma voortgezet onderwijs gehaald. Ik ging in mijn eentje; mijn familie bleef achter in Indonesië. Ik moest mijn eigen vliegreis betalen. De meeste mensen van de Indische bevolking hadden niet eens geld om de reis te betalen, ikzelf ook niet. Ik had geen idee hoe ik aan het geld zou moeten komen, dus ik sloot een lening af. Bij aankomst in Nederland begon ik een baantje te zoeken om mijn schuld af te betalen. Ik ging bij het leger en werd militair. Na mijn diensttijd zeiden ze op een gegeven moment dat ik mijn schuld had afbetaald. Ik leerde mijn vrouw hier in Zaandam kennen. Ik ontmoette haar bij een vechtsport die ik destijds deed. Haar moeder was de eigenaar van de vechtschool. Ik ben nu nog steeds gelukkig getrouwd met haar.’

 

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892